European Union update #9 , geeft de EC een raamwerk waarin 6 doelen; die nader zijn uitgewerkt. Dit raamwerk is datgene waar de EC naar wijst in haar antwoord aan Gerbrandy: de EC heeft het niet over de robuuste verbindingen en de EHS, de Commissie zegt dat de biodiversiteit moet worden HERSTELD voor 2020. Dus dat heeft niets te maken met het “niet betalen van verbindingszones en de maakbaarheid van mogelijke “ natuurdoelen”, welke fondsen Bleker nu even wil stopzetten. De idee dat de biodiversiteit wordt bedreigd als er geen verbindingszones zijn is onzin.En wezenlijk valse voorlichting.Belangrijk daarin is actie 12 van doel 3: waarin nadruk wordt gelegd op een maximum aan dood hout, in verband met brandgevaar en insectenplagen; maatregelen gebaseerd op ecosystemen om ervoor te zorgen dat brand zoveel mogelijk wordt voorkomen, in overeenstemming met European Fire Information System; (toevallig kwam er deze maand net een rapport uit waaruit bleek dat de natuurgebieden in Nederland bij brand onbeheersbaar kunnen zijn); en speciale maatregelen voor bossen in de Natura 2000 gebieden.Dit in combinatie met het feit dat bossen de meest waardevolle ecosystemen zijn op aarde, dat 80%van alle dier- en plantsoorten er voorkomen ( zie doel 1) en ook afhankelijk zijn van de bossen voor hun voortbestaan……bosbehoud is dus speciesbehoud! Zie ook Message 5 Forest ecosystems 2010. Grasland en Biodiversiteit. En nu de arable lands……..wat hebben die voor nut als we het over biodiversiteit hebben?Waarom maakt de Woudreus zich zo druk over bijvoorbeeld het Noordenveld? ? Daar leeft onder meer de kamsalamander. Hij is met 18 cm groot de grootste inheemse watersalamander. De rug en flanken zijn zeer donker en de buik is fel oranjerood .In de paartijd krijgt het mannetje een hoge en getande kam op rug en staart. Ze kunnen tot 15 jaar oud worden,. Ze overwinteren weggekropen onder de grond. Ze trekken in het voorjaar naar het voortplantingswater in de directe omgeving. Na de paring plakt het vrouwtje wel 200 eitjes sttuk voor stuk op waterplanten. De volwassen dieren verlaten vanaf juni het water ; de jonge dieren blijven tot eind augustus in de poel. De Habitat van de kamsalamander, een beest dat voorkomt op de bijlage IV soort; bestaat uit landschap tussen bosperceel, heggen en struwelen met water; zelfs pitrus vind hij prima. Hier in een N2000 gebied, is de habitat van een beschermde soort en waarschijnlijk de soort zelf, vernietigd. De Woudreus heeft met verontwaardiging gezien hoe er op dit als arable land opgegeven Noordenveld werd tekeer gegaan en grote hopen werden gemaakt. We hebben het nauwlettend gevolgd. Er was geen deskundige bij. Voor ontgronden van kleinschalig cultuurlandschap dat op een hoger schaal staat ingedeeld als het op biodiversiteit aankomt dan heide. De bron die dat beweert houdt u tegoed. Het voortplantingsbiotoop van de kamsalamender bestaat voornamelijk uit matig voedselrijke tot voedselrijke stilstaande wateren die een goede onderwaterbeplanting moeten hebben. Uit de ‘natuurdoelen’ van het Dwingelderveld is duidelijk dat er juist voedselarme wateren worden nagestreefd. Noch overwinteringsplaats, noch voortplantingsplaats , van en bijlage IV noch netstplaats mag opzttelijk worden vernietigd. Zegt de Habitatrichtlijn. Maar Nederland doet dit wel…… Er zijn nog meer soorten van bijlage IV die het loodje moeten leggen en dat zijn de vleermuizen die langs de bosjes en de bomen op het grasland en langs de weg Lhee-Kraloo vliegen. De foerageerplaatsen zijn alle weggehaald zie (Foto), nu de bomen langs de weg nog, die dienen als vliegroute. De Woudreus heeft middels een onafhankelijk rapport vastgesteld dat onvoldoende onderzoek is gedaan om het aantal soorten vleermuizen dat daarlangs vliegt, vast te stellen. Overigens zijn er veel meer mooie oude lanenstelsels vernield omdat vanachter de tekentafel een nieuw landschap werd ontworpen ten koste van een bestaand. Zo was het Aekingerzand in de jaren 90nog een arcadisch landschap met een prachtige beukenlaan! Lijnvormige elementen zijn voor vleermuizen acoustische bakens: haalt men die weg, dan raken de dieren gedesorienteerd. Ze zijn op papier zwaar beschermd. Alleen in natuurontwikkelingsprojecten voor nieuwe natuur zijn ze vogelvrij.
Het jaar van de Vleermuis
[caption id="" align="alignnone" width="400" caption="http://naarnoorwegen.blogspot.com/2009/10/herfst-en-vleermuizen.html"]
Ontbossing in Nederland
Steeds vaker komen er gegevens bij ons binnen over het ruimen van bossen in Nederland. Ons bosareaal slinkt. Ons bosareaal slinkt nu met rond 1500 hectare per jaar en deze achteruitgang is vergelijkbaar met de ontbossing in tropische landen. Het tempo van verlies is verontrustend. Bos is niet altijd bos De laatste jaren is er bij Stichting Kritisch Bosbeheer (SKB) steeds meer de indruk ontstaan dat het bosareaal in Nederland afneemt. Het is heel moeilijk om dit beeld te kwantificeren, omdat daarvoor harde cijfers ontbreken en die op het niveau van een enkele organisatie ook bijna niet te verwerven zijn. Alleen de rijksoverheid beschikt mogelijk over integrale landelijke gegevens, maar zelfs die zijn met voorzichtigheid te genieten. Op de eerste plaats omdat de overheid bos merkwaardig kwalificeert. Een rijtje bomen van twintig stuks als snelwegbeplanting kan al als bos aangemerkt worden. Vervolgens ook dat bij ingrepen waarbij bos verloren gaat het betrekkelijk gemakkelijk is om dit verlies te ‘compenseren’ omdat oud bos, dat per definitie waardevoller is, vervangen kan worden door nieuwe aanplant. Veel bos gaat ook verloren aan wegenbouw, woningbouw en uitbreiding van akkergronden, niet zelden ook illegaal en sluipend. SKB heeft in de negentiger jaren van de 20e eeuw op grond van eigen verzamelde gegevens berekend dat toen op de Veluwe zo’n duizend hectare bos per tien jaar verloren ging. Dat proces is niet geëindigd, integendeel, er is een nieuwe variant van ontbossing opgang gekomen door natuurbeheerders zelf: bos wordt steeds vaker opgegeven voor andere landschapstypen. Bos steeds vaker omgezet in andere landschappen Er heerst sinds enkele jaren een duidelijk stijgende tendens om bossen te vervangen door heidevelden en zandverstuivingen. De motieven daarachter zijn niet altijd onduidelijk. Dat verbaast des te meer omdat bestaande heidevelden en zandverstuivingen in Nederland ecologisch gezien in een slechte staat verkeren. Dit ondanks het uitproberen van telkens weer nieuwe beheersmaatregelen om die achteruitgang te keren, hetgeen maar matig succesvol is omdat de redenen van verloedering buiten schot blijven. Er zijn wel lokale initiatieven die aanspreken, maar mede door het arbeidsintensieve karakter ervan, en dus hoge kosten, op grotere schaal onuitvoerbaar. Dat neemt niet weg dat vijand nummer één voor heide en zand, de vermesting uit landbouw en industrie, onverminderd doorgaat. Ook accumuleren zich in de bovenlaag van dergelijke terreinen giftige stoffen als zware metalen, pcb’s, dioxines en dergelijke. Vrijwel alle bodems in Nederland zijn ernstig vervuild. Deze vervuiling is een onderschat probleem dat ten koste gaat van het bodemleven en vooral ook het voorkomen van bijvoorbeeld insecten waardoor uiteindelijk ook insectenetende soorten worden belast zoals de nachtzwaluw. Op het gebied van vermestende stoffen was er enige jaren een lichte verbetering, maar die was te weinig en te kort en zet inmiddels niet meer door. Grote heidevelden en zandverstuivingen groeien nu zo snel dicht dat afplaggen, zoals dat vóór de industriële vervuiling in perioden van 25 tot 50 jaar nog effectief was, nu al niet meer voldoet in een sequentie van vijf jaar. Dat overleeft geen enkel plant of dier. Met andere woorden: zonder gewijzigd beleid groeien er op schrale of verschraalde terreinen binnen enkele jaren pakketten gras of pitrus. Natuur als wandversiering Naast natuurbehoud of ecologische motieven, zijn er vermoedelijk ook esthetische motieven in zwang om bos door heide of zand te vervangen. Het is mogelijk dat bepaalde geledingen in onze samenleving heide of zand visueel aantrekkelijker vinden. Wij vermoeden dat dit bij beleidsmakers, gemeenten en provincies een grote rol speelt om zo meer toeristische aantrekkelijkheid te creëren, al wordt er nooit in directe zin op deze wijze over gespeculeerd. Toch is er een duidelijke competitie merkbaar tussen provincies en gemeenten om grotere aantallen toeristen te trekken, wat een opdrijvend effect teweeg lijkt te brengen. Cijfers van toeristenbezoek aan de Veluwe worden immers heel vaak gespiegeld aan die van Drenthe of aan strandbezoek. Het is nu provinciaal beleid, met de bijbehorende budgetten, om het aantal bezoekers aan de Veluwe weer hoger te krijgen dan het aantal strandbezoekers. De Veluwe moet liefst naar nummer één. Toch wordt het kappen van bos voor het aanleggen van heide en zand door provincies en gemeenten naar ons weten altijd vanuit natuurtechnisch-overwegingen gemotiveerd. Dat maakt het zeer verwarrend om te analyseren welke processen en wensen er precies in dit krachtenveld van conversie van bos naar heide en zand werkzaam zijn. Natuur als speelweide [caption id="" align="alignnone" width="1023" caption="upm - forest life"]