Alle berichten van Mieke

EHS, vervolg

robuuste verbindingszone onderdeel van het Nederlandse ecologenbeleid. De eilandtheorie van Mc Arthur &Wilson is uitgangspunt van deze aanname en in onze vorige aflevering hebben wij gewezen op recent gedegen onderzoek. Dit maakt gehakt van de aanname dat verbinden van gebiedjes de soortenrijkdom vermeerdert.   In dit artikel kort iets over natuurbouw Herinrichten: weer een verkeerde aanname                                                   Naast verbinden, vergroten, kent Nederland in het natuurbeleid het fenomeen herinrichten van bestaande cultuurgronden (en bossen) d.m.v. natuurontwikkeling. De achtergrond gedachte is dat Nederland verdroogd is. Dat Nederland verdroogd is, is inderdaad een groot probleem. Men tracht dit te verhelpen door de waterpeilen te verhogen en sloten te dichten. Naaldbossen worden geacht schuldig te zijn aan deze verdroging; die moeten mede daarom weg. Als cultuurgronden worden vernat kunnen deze worden verschraald, maar fosfaatrijke gronden brengen dan eerder pitrus voort dan gewenste heide, aldus de ecologen. Ontgronding van de toplaag – dus weghalen van de vruchtbare laag- zou een snellere en effectiever manier zijn voor ontstaan van soortenarme habitats, dit volgens de natuurorganisaties. Ontgronding is een ingrijpende maatregel en zeer discutabel. Alles aan leven wordt met grote machines uit de bodem en wat er op groeit weggehaald. De bestaande biodiversiteit is dus totaal weg: de bacteriën, schimmels, wurmen, muizen, struiken, bomen, zeldzame soorten, habitats,  kortom, alle leven. Het staat op zeer gespannen voet met de uitgangspunten van de Vogel- en Habitatrichtlijn: het is zelfs strijdig ermee. Monitoring ontbreekt                                                                        Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de provinciale landschappen houden nauwelijks in de gaten of bij de ontgronding van landbouwpercelen ten behoeve van natuur de vooraf gestelde doelstellingen wel worden bereikt. Dat concludeerden onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) in een studie in opdracht van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Ze onderzochten in 2009 de effecten van ontgrondingen die sinds 1986 in Nederland plaatsvonden. In de praktijk bleek de maatregel echter wisselende resultaten op te leveren. Soms levert de afgraving in de pioniersfase een zeer bijzondere plantengroei op en soms valt het tegen. Over de fauna is minder bekend. Uit een inventarisatie van de RUG- onderzoekers blijkt dat in zeker 275 gebieden in Nederland is gekozen voor ontgronding. In 150 gebieden betrof het zandgrond. Op 51 locaties werd geïnventariseerd wat de natuureffecten zijn. Bij één op de acht onderzochte reservaten bleek geen van de gewenste soorten zich te hebben gevestigd. Dit na twintig jaar ontgronden. Niettemin is het ontgrondingen virus met dezelfde vaart voortgegaan. Dit is ook te zien in recent ontgronde gebieden als het Noordenveld, Dwingelderveld. Dit ten koste van een lanenstelsel met zomereiken dat ecologische functionaliteit bood aan een groot aantal zwaar beschermde vleermuissoorten. Ook hun fourageer-en paarplaatsen zijn daarbij vernietigd. De vele daar aanwezige (vogel)soorten lieten de natuurontwikkelaars ook koud. Eerder idem in de Davidsplassen, en Achterlandseveen., en bossen die habitat waren van Zwarte Specht. Er is  nog steeds geen enkele externe instantie die monitoring pleegt dan wel controleert. EHS zelfde als de Vogel-en Habitatrichtlijn?                                        Nederland trachtte vergeefs het EHS beleid  in Europa te introduceren bij de onderhandelingen over de richtlijnen. De deelnemende landen aan De Vogelrichtlijn ( 1981) en Habitatrichtlijn (1994) echter hebben als uitgangspunt behoud van bestaande soorten en habitats gekozen, zonder onderscheid tussen natuur en cultuurgrond, en hadden tot doel, om achteruitgang biodiversiteit te voorkomen. Dit op basis van stringente wetgeving en externe controle. Er zijn uitvoeringsregels en internationale criteria. Nederland werd talloze keren veroordeeld door het Hof omdat de richtlijnen niet werden uitgevoerd. In 2005 voor het laatst. Helaas heeft de Commissie toen geen maatregelen getroffen, ondanks Nederlands veroordeling door het Hof. Referentiewaarden: 2004 en niet 1950                                                                De soorten en habitats van de respectieve Natura 2000 gebieden zijn opgegeven en aangewezen door Europa op het Standaard Data Formulier in 2004.  Dit formulier is uitgangspunt voor de instandhoudingsdoelstellingen. DAAR en daar alleen zijn de referentiewaarden te vinden, namelijk die in 2004. Onhaalbaar, onbetaalbaar en vals spelen                                              Voorzienbaar was dat  wensnatuur niet haalbaar is. Onder referentie aan schattingen rond 1950 in plaats van de werkelijke referentie 2004 kom je goed weg. Nu blijkt dat meer land nodig is om die wensnatuur “te verwezenlijken”, zie het rapport : https://www.wageningenur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/Projecten-EZ/Nieuws/Show/Referentiewaarden-voor-oppervlakte-en-verspreidingsgebied-van-Natura-2000habitattypen-in-Nederland-vastgesteld-.htm “Om de trend in oppervlakte te beoordelen, zijn schattingen gemaakt van historische oppervlakten van habitattypen rond 1950 voor heide-, stuifzand-, hoogveen- en graslandtypen. Voor het verspreidingsgebied zijn trend en eventueel herstel van de historisch aanwezige geografische diversiteit en verbindingen belangrijk. Het overzicht laat zien dat bijna 25% van de habitattypen meer verspreidingsgebied nodig heeft voor een gunstige staat van instandhouding. Verder heeft ruim 20% van de habitattypen zowel meer oppervlakte als verspreidingsgebied nodig. Hierbij gaat het onder andere om de habitattypen Beken en rivieren met waterplanten, Stroomdalgraslanden, en Actieve hoogvenen” Standaard Data Formulier SDF: uitgangspunt instandhoudingsdoelstellingen                                                                                   De richtlijnen eisen rechtszekerheid, wettelijke criteria en afdwingbaarheid van de instandhoudingsdoelstellingen. De Hr en VR verplichtingen voor de 166 Natura 2000 gebieden, vastgesteld in het Standaard Data Formulier in 2004, zijn in Nederland veranderd in “natuurdoelen”. Deze landelijke, vaak natte en schrale doelen kwamen bovenop en in plaats van het SDF bij aanwijzing in Nederland vanaf 2006, terwijl het SDF uitgangspunt voor de instandhoudingsdoelstellingen van de 166 gebieden moet zijn. Zie hierover uitgebreid de site van Stichting Iquatro http://www.iquatro.org/downloads/ Omdat Nederland nooit de Natura 2000 verplichtingen wilde uitvoeren, zijn -officieel na 2004- deze landelijke doelen van de EHS bij de implementatie toegevoegd en erger nog, is er voorrang verleend aan de voortgang van de EHS. Natuurbouw loont                                                                                                             Het is triest, maar waar. De Life loketten subsidiëren deze vorm van natuurgeweld die ten onrechte herstel pretendeert te bewerkstelligen. Natuur is evenwel niet maakbaar. Zelfs niet met subsidie.  Een volgende keer iets over het beheer van de EHS natuur, die zelfsturend is. Minder beheerders, slechts het scheppen van randvoorwaarden zou nodig zijn. Werkt dat nu?  ]]>

EHS en afname biodiversiteit, vervolg

Dat is niks nieuws, (………) zie het verdwijnen van de rosse woelmuizen in rietland na verdroging, waardoor aardmuis en veldmuis het gebied koloniseren. Of het verdwijnen van reeën in gebieden waar damherten zich in hoge aantallen vestigen. En natuurlijk de komst van allerlei exoten zoals de Japanse oester, de oost Europese grondels in de Rijn, etc. Dit wordt in het onderzoek voor een aantal vogelsoorten uitgezocht. De auteur zegt dat er aan het verbinden van gebieden ook een aantal kanttekeningen zitten, waaronder deze onderlinge concurrentie. Je moet dus oppassen dat je geen verbindingen maakt tussen gebieden waar soorten leven die elkaar kunnen wegconcurreren. Dat is echter een heel andere conclusie dan die jij beschrijft op je website. Hij beschrijft nergens dat door het realiseren van de EHS of het verbinden van natuurgebieden de biodiversiteit in zijn algemeenheid afneemt. En zeker niet dat soorten beter in geïsoleerde gebieden overleven,dat geldt slechts voor enkele soorten, en dan alleen nog als door het verbinden soorten in dezelfde niche op het toneel verschijnen. Trouwens, in een gevarieerd landschap zijn die verbindingen er, op enkele uitzonderingen na, bijv. eilanden of gebergtes, altijd geweest. Je doet met je verhaaltje, naar mijn mening, de onderzoekers ernstig onrecht aan. En je schotelt de argeloze lezer onjuiste informatie voor.” Dus vroegen we aan een wetenschapper, Dr. Gerrits, bioloog, het artikel en het commentaar van Ruud Kreetz , te bezien: zie hier het antwoord: Beste Mieke, heb het stuk uit PLOS bekeken, is mooi modelmatig werk . Maar meneer Kreetz heeft het niet goed begrepen – het gaat er niet om dat b.v. de ene soort de andere wegconcurreert, maar dat er veel soorten verdwijnen door het opheffen van barrieres tussen gebieden, waardoor sprake is van verlies aan biodiversiteit. Het onbegrip van meneer Kreetz blijkt uit zijn voorbeelden. Zijn voorbeeld over verdrogen van rietland heeft niets met verbinden van gebieden te maken. Het is bovendien een dubbele blunder want HIJ KENT ZIJN SOORTEN NIET! De enige woelmuis die in zeiknat rietland kan overleven is de Noordse woelmuis, ons allen welbekend hoewel slechts een handjevol mensen hem ooit hebben gezien. Of de aardmuis en de veldmuis het gebied koloniseren valt te bezien; als het een beetje nat blijft kunnen er aardmuizen leven, wordt het droger dan is het geschikter voor de veldmuis – die op zijn beurt de aardmuis meestal wegpest. De rosse woelmuis is een soort van droog terrein, het liefst voorzien van flink opgeschoten begroeing. Het tweede voorbeeld slaat de plank zo mogelijk nog erger mis. Damherten zijn een invasieve exoot die zich in Nederland niet spontaan kan vestigen, maar door terreinbeheerders wordt/werd uitgezet. In de Amsterdamse waterleiding duinen is dat ooit gebeurd omdat de myxomatose alle konijnen had uitgeroeid en een of ander (ecologisch bezien) onbenul bedacht dat het gebrek aan konijnenvraat kon worden vervangen door vraat van damherten. Hun schadelijkheid wordt benadrukt door het feit dat ze onze inheemse soort, het ree, verdrijven – dus damherten verwijderen. Het derde voorbeeld is gedeeltelijk niet van toepassing want (opzettelijke) introductie van exoten (Japanse oester) heeft niets met verbinden van gebieden te maken. Wat wel van toepassing is, maar bij meneer Kreetz geen belletje doet rinkelen, is de verschijning van Oost-europese soorten in de Rijn. Het wegnemen van de barriere tussen de stroomgebieden van de Donau en de Rijn, door de aanleg van het Rijn-Donau-kanaal heeft het ecosysteem in beide stroomgebieden aangetast. Bij ons endemische soorten staan zwaar onder druk door het verschijnen van verschillende soorten grondels en andere vissen zoals de Roofblei. Niet alleen model-onderzoek laat zien dat je heel voorzichtig moet omgaan met barrieres tussen leefgebieden. De conclusie van veldonderzoek aan vlindersoorten in centraal Spanje (referentie 25 uit het PLOS artikel) is: gefragmenteerde habitats hebben een hogere biodiversiteit dan aaneengesloten grote gebieden. ‘We studied butterfly communities of isolated woodlots in Central Spain during 1991 to investigate the influence of area, shape, isolation and habitat on community structure. Total of eighty-one species was observed. Butterfly diversity rather than species number, was significantly correlated with both woodland area and isolation (area of woodland within 1 km of the study plots) Round rather than long thin fragments are, apparently, advantageous for the maintenance of butterfly diversity. Species diversity increases as patchiness of forest fragments increases. A measure of rare and interesting communities in an European context, Kudrna’s (1986)chorological index, decreases with area, as a consequence of habitat changes ( area affects habitat structure).These results may generate contradictory decisions in relation to butterfly species conversation.’  De vlinderonderzoek van 25 jaar geleden legt m.i. de vinger op een pijler van de biodiversiteit, nl het belang van sterk gefragmenteerde en door (natuurlijke) barrieres van elkaar gescheiden habitats. Door fragmentatie ontstaat een enorme verscheidenheid aan micro-klimatologische omstandigheden die een hogere mate van biodiversiteit kan ondersteunen dan een grote lap van een en hetzelfde habitat. Als ik zie hoe terreinbeheerders met Natura2000-gebieden en de EHS omgaan geloof ik dat ze hier weinig van begrepen hebben.  Ik heb geen idee van de functie van meneer Kreetz bij NM, maar ik hou mijn hart vast als hij beleidsbepalend zou zijn.   Met vriendelijke groet, Dr. N.M. Gerrits Naschrift: Ook het Compendium voor de Leefomgeving stelt ultimo 2014 dat twee zaken essentieel zijn om de flora-en faunasoorten in staat te stellen om op lange termijn te overleven; enerzijds behoud van de leefgebieden ( Europese verplichting Vogel- en Habitatrichtlijn) en de mogelijkheden zich te verplaatsen ( Nederlands EHS-beleid) tussen leefgebieden. Volgens Leefomgeving zijn de ruimtelijke condities niet goed wanneer het leefgebied te klein is of te veel versnipperd (EHS-dogma). Dus Ruud Kreetz heeft nooit anders dan deze gezangen gehoord. Maar dat neemt niet weg dat openstaan voor nieuw belangwekkend wetenschappelijk onderzoek een voorwaarde is voor verantwoord natuurbeheer. Zorgelijk evenwel is dat de EHS-lobby van Nederland ook vaste voet in Brussel heeft gekregen en de achterhaalde en met de richtlijnen strijdige tunnelvisies daar doordrukt. Je vraagt je af wiens belang daar nu mee is gediend.  ]]>

Verlengde indientermijn fitness check!

Grijp dit weekend de laatste gelegenheid nog aan om uw bezwaren tegen de onwettelijke Nederlandse invulling van de Europese vogel- en habitatrichtlijn kenbaar te maken! U vindt de argumenten op de website van de Woudreus: http://www.woudreus.nl/new/?p=551 From 30.04.2015  to 26.07.2015 midnight Please note that due to frequent technical problems encountered during the consultation period, the public consultation will remain open until midnight on Sunday 26 July in order to fulfil the minimum consultation period of 12 weeks. Openbare raadpleging in het kader van de “fitness check” van de EU-natuurwetgeving (vogel- en habitatrichtlijn) Fitness Check Public Consultation website can be found on: http://ec.europa.eu/environment/nature/legislation/fitness_check/index_en.htm Background information / Achtergrondinformatie http://ec.europa.eu/environment/consultations/nature_fitness_check_en.htm Nederlands http://ec.europa.eu/environment/consultations/pdf/nature_fitness/intro_nl.pdf Engels http://ec.europa.eu/environment/consultations/pdf/nature_fitness/intro_en.pdf Public consultation as part of the ‘fitness check’ for EU nature legislation (Birds Directive, Habitats Directive) Zie voor de argumenten en uitgebreide achtergrondinformatie het voorgaande bericht: Brief aan Timmermans en de bijlagen van het onderzoek door iQuatro naar de Nederlandse invulling van Natura2000.]]>

Bericht aan Timmermans

Bericht aan Eurocommissaris voor betere regelgeving Timmermans Stichting de Woudreus en Stichting IQuatro hebben eurocommissaris Timmermans op 4 mei jl. een notitie doen toekomen die is opgesteld naar aanleiding van de reactie van Staatssecretaris Dijksma op zijn uitspraken over het Nederlands natuurbeleid op 4 april jl. naar aanleiding van vragen in het Europarlement. De stichtingen lichten toe dat de Nederlandse invulling van de richtlijnverplichtingen (Vogel- en Habitatrichtlijnen) een travestie is. Het Nederlands beleid van de Ecologische Hoofdstructuur – recent omgedoopt tot Nationaal NatuurNetwerk – met verschraling, vernatting en ontgronding en vernieling van bestaande natuur, heeft ongekende mogelijkheden tot landroof van particulieren buiten de in 2004 aangewezen gebieden tot gevolg. Particulieren, lagere overheden en de agrarische sector zijn door de implementatie van het EHS- beleid het slachtoffer geworden van willekeur en omdat de EHS niet wettelijk is ingebed ontbreekt het de slachtoffers aan elke vorm van bescherming door het recht. Bij schending van eigendomsrechten worden de omwonenden van een Natura 2000 gebied – burgers en boeren – ernstig financieel en in hun woongenot getroffen zonder enige vorm van compensatie. Opvallend is dat de Nederlandse rechter dit fiatteert, eraan voorbijgaande dat dit in strijd is met de ingevolge artikel 1 Eerste Protocol van het EVRM benodigde fair balance. De nationale rechter legt de richtlijnverplichtingen naast zich neer. Dit komt vooral tot uiting doordat de hoogste rechter zonder nadere motivatie herhaaldelijk afziet van verzoeken aan het EU-Hof tot het doen van een prejudiciele uitspraak, wanneer het gaat om toetsing van het Nederlandse beleid aan de richtlijnen. De uitspraken van het Hof die Dijksma noemde ter verdediging van dit ongrondwettelijke beleid waren al lang in de richtlijn te vinden.Wat Dijksma ook niet vertelt is dat Nederland jarenlang talloze veroordelingen aan de broek heeft gehad van het Hof inzake het niet nakomen van de Vogel- en Habitatrichtlijn. De laatste veroordeling door het Hof in 2005 heeft slechts tot een minimale aanpassing van de nationale wetgeving geleid, net genoeg om de Commissie kennelijk niet tot een inbreuk te doen besluiten. OPROEP                                                                                                                                       De stichtingen roepen een ieder op om zich tot de Commissie te richten door het invullen van de enquête Natura2000 voor 24 juli 2015 en bovenstaande en in het de bijlage genoemde kenbaar te maken. De raadpleging is hier te vinden (Engels): http://ec.europa.eu/environment/consultations/nature_fitness_check_en.htm Zie de beide bijlagen hieronder voor de uitgebreide studie naar de onwettelijkheid van de Nederlandse invulling van de beide Europese richtlijnen door wetenschappelijk instituut iQuatro – met name eigendom (woningen en agrarisch eigendom) zijn vogelvrij onder de Nederlandse invulling! IQuatro 2013-01 Natura2000 bedrogen IQuatro2010-10 Natura2000 Verplichtingen en Koppen    ]]>

Commissaris Timmermans had het nog duidelijker moeten vertellen

Agenda: Ecologische Hoofdstructuur                                                                   Die agenda is kort gezegd uitvoering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een Nederlandse uitvinding die tijdens de voorbereiding van Europese natuurwetgeving door de andere lidstaten van de EU is neergesabeld. Vooral vanwege het feit dat de EHS een ongekende inbreuk op het recht van eigendom inhield en er daardoor geen wettelijke onderbouwing aan kon worden gegeven.     In plaats daarvan is de Vogelrichtlijn, die dateert uit 1979, in 1993 aangevuld met de al even juridisch briljante Habitatrichtlijn. Hierdoor ontstond een stelsel van artikelen dat strikte voorschriften kent en rechtszekerheid biedt, gebaseerd op een uitvoeringskader dat in belangrijke mate is vastgelegd in het Standaard Data Formulier. De praktische uitvoering van de richtlijnen is verder vastgelegd d.m.v. overleg tussen de lidstaten en de Commissie en middels jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. De EHS daarentegen is uitsluitend gebaseerd op beleid dat controle, monitoring noch rechtsbescherming kent. Ook het eigendomsrecht wordt met de uitvoering van het EHS beleid geweld aangedaan.          De ambtenaren van LNV / EZ zijn nooit van plan geweest om de richtlijnen naar behoren uit te voeren en het focus bleef hier te lande gericht op uitvoering van de EHS. Hoe het mogelijk is dat de politiek heeft ingestemd met het onttrekken van meer dan 20% van het Nederlandse grondgebied aan welke wetgeving dan ook (de EHS berust uitsluitend op “beleid”) is een raadsel. Maar het spel is wel handig gespeeld. Nog in 2009 was PvdA-woordvoerder Waalkens ervan overtuigd dat Nederland door uitvoering van de Ecologische Hoofdstructuur aan de verplichtingen van de Vogel-en Habitatrichtlijn voldeed: immers, dat hadden de ambtenaren hem altijd verzekerd. Omzetting Richtlijnen in Nederlandse wetgeving: in het kort        Om de gang van zaken te verduidelijken is het nodig om aandacht te besteden aan het verloop van de strubbelingen tussen Nederland en Europa.                                                                                                                             Vogelrichtlijn De Vogelrichtlijn is in 1979 vastgesteld en diende per 1981 in nationale wetgeving te zijn omgezet. Anders dan de Staatssecretaris in haar brief stelt, is Nederland niet slechts één keer door het Europese Hof van Justitie op de vingers getikt, maar veel vaker. In 1985, 1987, 1991 en 1996 zijn door de Europese Commissie inbreukprocedures gestart en veroordeelde het Hof Nederland vanwege het niet nakomen van de richtlijnverplichtingen[1]. Uiteindelijk is men er in 1998 toe overgegaan om gebieden te gaan selecteren op basis van het aan de richtlijn gekoppelde uitvoeringskader, waarvoor arresten van het Hof een belangrijke juridische onderbouwing vormden. Zeventien jaar te laat                                                                                            Nederland “moest” dus niet opeens veel meer gebieden aanwijzen, we waren gewoon 17 jaar te laat met de uitvoering. En helaas kwam het nog niet goed. Bij de selectie werd een nationaal criterium toegevoegd, n.l. dat een Vogelrichtlijngebied ten minste 100 hectare bestaand “natuurgebied” moest omvatten; de Raad van State ging in de fout door dit criterium goed te keuren. Gevolg toevoeging nationaal criterium en niet-omzetten Vogelrichtlijn Het gevolg is dat bij de selectie alle agrarische gebieden buiten de boot zijn gevallen. Agrarisch gebied is van groot belang voor de weidevogels. In feite worden met name de boerenlandvogels dubbel gepakt, omdat de voor hun adequate bescherming essentiële artikelen 3 en 4 van de Vogelrichtlijn nog steeds niet in nationale wetgeving zijn omgezet. Dat ondanks het feit dat het Hof Nederland hiervoor in 2005 heeft veroordeeld (zaak C-441/03). Habitatrichtlijn ook onvolledig en deels fout omgezet                                        De hiervoor aangehaalde veroordeling uit 2005 had niet alleen betrekking op de Vogelrichtlijn, maar tevens op de Habitatrichtlijn. Het betrof de onvoldoende en deels onjuiste omzetting van de artikelen 4, 6, 7 en 11. De Natuurbeschermingswet is vervolgens aangepast wat betreft omzetting van artikel 6, het tweede, derde en vierde lid.. De aanpassing van deze cruciale artikelen rammelt nog steeds, maar garandeerde desalniettemin een voldoende uitvoering, waardoor de Commissie het niet opportuun vond Nederland opnieuw voor het Hof te slepen. Jammer, want de artikelen 4, 6, eerste lid, 7 en 11 staan nog steeds onvolledig of zelfs niet in de nationale wetgeving. Niets gedaan tot 2002, na dreiging in 2004 selectie gebieden een feit        Met betrekking tot de aanwijzing van Habitatrichtlijngebieden refereert de staatssecretaris naar “uitvoerige discussie” met de Commissie. Dat moet enigszins worden genuanceerd: de Commissie was het zat dat Nederland 10 jaar na de ondertekening van de richtlijn nog niets wezenlijks aan uitvoering had gedaan. De Commissie heeft Nederland onder druk gezet met de inbreukprocedure uit 2003 (zaak C-441/03) en duidelijk gemaakt dat er zware consequenties aan verbonden zouden worden. Er volgden nog wat strubbelingen voordat Nederland het uitvoeringskader correct had toegepast, maar in 2004 was de selectie van 141 Habitatrichtlijngebieden een feit. Geknoei na 2004: onjuiste interpretatie en nationale koppen toegevoegd                                                                                                                              En vanaf toen begon het geknoei, waartegen de Commissie niets kon doen. Want de Commissie heeft geen bevoegdheid in te grijpen in de toeters en bellen die een lidstaat aan de richtlijnen vastplakt zolang de kern van de in 2004 juridisch vastgelegde doelstellingen niet in het gedrang komt. Het geknoei uit zich in twee aspecten, enerzijds het op onjuiste wijze interpreteren van de tekst van de richtlijnen, anderzijds de introductie van een geheel eigen uitvoeringskader waardoor datgene wat door de richtlijnen wordt voorgeschreven ondergesneeuwd is onder nationale “koppen”. Het nationale uitvoeringskader                                                                           Het nationale uitvoeringskader heeft de kwalificatiesystematiek voor het vaststellen van de staat van instandhouding van habitats en soorten van de richtlijn losgelaten. En zo gebeurde het dat de staat van instandhouding, bij opgave aan de Commissie in 2004, voor 80% van de habitats en soorten gunstig was, en in 2006 in nationale documentatie 80% in een ongunstige staat van instandhouding verkeerde. Met als gevolg een dramatische wijziging van de doelstellingen en daaraan gekoppelde maatregelen.                  Daarnaast werden vrijwel alle EHS natuurdoeltypen, meestal in de 90-ger jaren vastgelegd in Beheer en Inrichtplannen (BIP’s) omgekat naar richtlijnconforme habitattypen en samen met de EHS-doelstellingen ondergebracht in de Ontwerpbesluiten van de gebieden.                                                                                                                                           De voor het beleid verantwoordelijke ambtenaren hebben samen met de natuurbeschermers uiteindelijk de Vogel- en Habitatrichtlijn omarmd als een geschenk uit de hemel. De richtlijnverplichtingen worden als breekijzer gebruikt om de EHS (en de BIP’s) uit te voeren, een correcte uitvoering van de richtlijnverplichtingen is volledig onderschikt gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn er te over:                              –      Op alle elementen die in de aanwijzingsbesluiten van de gebieden zijn opgenomen is het volledige (zwaarste) regime van de Habitatrichtlijn van toepassing verklaard, in de meeste gevallen in strijd met de richtlijnen en het daaraan gekoppelde uitvoeringskader.     –      De roof van grond in en rondom Natura2000-gebieden is van een ongekende omvang, met als argument dat we anders niet aan onze internationale beschermingsverplichtingen kunnen voldoen – een drogredenering. Onder de Habitatrichtlijn kan een agrarische enclave gewoon agrarisch blijven, omdat die in principe de doelstelling van de richtlijn niet aantast. De doelstellingen van de EHS gaan echter veel verder. Alle grond moet “verworven” worden, want er moet “nieuwe natuur” worden ontwikkeld, bij voorkeur natte en schrale. En dat kan veelal niet binnen de in 2004 juridisch vastgelegde begrenzing van de gebieden, die toegesneden was op de soorten en habitats die de reden voor selectie vormden. De ontwikkeling van deze EHS natuur is tevens de belangrijkste oorzaak van de problemen over de ammoniak-emissie vanuit de landbouw.                                                        –      De “herinrichting” van gebieden, het gevolg van de BIP’s en niet gebaseerd op richtlijnverplichtingen, heeft ertoe geleid dat in veel gebieden de soorten en habitats die de reden waren voor de selectie verdwenen of gemarginaliseerd zijn. Voorbeelden hiervan zijn de Nieuwkoopse Plassen (Roerdomp en andere rietmoerasvogels, door het behandelen van het rietland als “natuur”), het Drents-Friese Wold (Wespendief, broedpopulatie gemarginaliseerd door grootschalige kap van bos), het Dwingelderveld (Zwarte specht, eveneens gemarginaliseerd door grootschalige kap van bos en vernatting, geheel in strijd met richtlijnverplichtingen, maar gesanctioneerd door de Raad van State) en de Oostvaardersplassen (o.a. Blauwborst, ten gevolge van het Seringheti-syndroom van de beheerder).                                                                                                                                      –      Herinrichting gaat doorgaans gepaard met ontgronding van voedselrijke voormalige landbouwgrond, met de bedoeling dat zich daarna (op papier bedachte) specifieke habitattypen zullen ontwikkelen. Daar is nog nooit iets van terecht gekomen (er gaat alleen Pitrus groeien) en deze praktijk is te kwalificeren als milieucriminaliteit.                                                                                                                        –      De Nederlandse bossen, heidevelden en riet- en graslanden (zelfs grote delen van de duinen) zijn of waren allemaal cultuurgrond en dienen dan ook als zodanig te worden beheerd om aan de doelstellingen van de richtlijnen te kunnen voldoen. Kokkelvisserij-arrest en A2-arrest                                                                         De staatssecretaris refereert aan twee arresten van het Hof die het allemaal zo moeilijk zouden maken, het z.g. “Kokkelvisserij-arrest” en het “A2-arrest”. In de Kokkelvisserij-zaak draaide het om de vraag of een activiteit, waarvoor een jaarlijkse vergunning nodig is, gekwalificeerd moet worden als normaal bestaand gebruik of als project in de zin van artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. Voor iedereen die de tekst van het artikel leest, is de uitspraak geen verrassing en de Raad van State had zich een gang naar het Hof kunnen besparen. Het striktere voorzorgsbeginsel dat volgens de staatssecretaris bleek te moeten worden toegepast was niets bijzonders – het stond al vanaf 1993 in de richtlijn, maar was ten tijde van de zaak niet in nationale wetgeving omgezet; wij deden dus gewoon niet wat verplicht was.  Misbruik arresten: over saldering en andere handelingen                          Het Kokkelvisserij-arrest is vervolgens op een schandalige manier misbruikt. Terwijl de richtlijn de toepassing van het betreffende artikel beperkt tot plannen en projecten, is de tekst in de Natuurbeschermingswet uitgebreid met andere handelingen, Elke vorm van bestaand gebruik wordt daardoor onderworpen aan een z.g. passende beoordeling (artikel 6, derde lid). De noodzaak daartoe volgt op geen enkele manier uit de richtlijn, noch uit het arrest.          Het A2-arrest heeft duidelijk gemaakt dat salderen binnen een Natura2000-gebied, om op die manier te ontsnappen aan de verplichtingen van artikel 6, vierde lid, van de Habitatrichtlijn, niet is toegestaan. Na lezing van de tekst van de richtlijn had de Raad van State zich ook hier de gang naar het Hof kunnen besparen.Voor plannen of projecten die buiten een Natura2000-gebied plaatsvinden, maar van invloed kunnen zijn op dat gebied, geldt precies hetzelfde. Verbazingwekkend is dan ook dat de staatssecretaris maar door blijft gaan met de Programmatische Aanpak Stikstof. Die is volledig gebaseerd op saldering, met andere woorden principieel strijdig met de richtlijnverplichtingen. Richtlijnvoorschriften, beleidsruimte en rechtsbescherming voor particulieren                                                                                                                                 De tekst van de richtlijnen kent naast strikte voorschriften twee andere aspecten die vrijwel nooit aandacht krijgen: de aanzienlijke beleidsruimte die het de lidstaten biedt en de nadrukkelijke rechtsbescherming van burgers.                                                                                   Wat betreft de beleidsruimte heeft de staatssecretaris het mis waar zij stelt dat: de lidstaten alles op alles moeten zetten om voor alle “waarden” een gunstige staat van instandhouding te bereiken en te behouden. Dit is het (uiteindelijke) doel van de richtlijnen, maar is nergens vastgelegd als verplichting. Dat kan ook niet omdat op zo’n manier geen rekening zou kunnen worden met economische en sociaal-culturele aspecten. Artikel 2 van de Habitatrichtlijn verplicht namelijk om daarmee rekening te houden bij elke maatregel die genomen wordt. Dit artikel is niet spontaan in de nationale wetgeving terecht gekomen, maar onder druk van een Tweede Kamer-motie. Afgezien van het bieden van beleidsruimte voorziet het artikel tevens in rechtsbescherming van particulieren. In de rechtspraktijk komt er helaas weinig van terecht, zelfs de Raad van State negeert het belang van het artikel.  In algemene zin blijkt van rechtsbescherming van particulieren, waaraan het Europese recht zeer zwaar tilt, weinig tot niets in de Natuurbeschermingswet te zijn vastgelegd. Artikel 6, eerste lid, van de Habitatrichtlijn is op dit punt onvolledig omgezet en een wettelijke referentie aan toetsbare uitgangspunten bij het vaststellen van maatregelen (vastgelegd in het z.g. Standaard Data Form) ontbreekt, evenals een wettelijk kader wat een onafhankelijke evaluatie van de staat van de gebieden zou kunnen garanderen. Uitmesten Het is gênant dat nu opnieuw en voor de zoveelste keer een beleidspersoon met verdraaiingen en onwaarheden het jarenlange beleid, dat van list en bedrog aan elkaar hangt, verdedigt. In plaats dat de staatssecretaris verwijten richting Brussel maakt kan ze beter de hand in eigen boezem steken, of beter nog, haar eigen departement uitmesten.   EINDE BERICHT   [1] Europese Hof van Justitie, zaken C-236/85, C-339/87, C-75/91 en C-3/96]]>

SBB ROOIT COMPLETE BOSSEN VOOR KOLENCENTRALE ESSENT

Dwingeloo, 13 maart 2015. Stichting de Woudreus maakt zich grote zorgen over de besteding van miljoenen euro’s, die Essent gebruikt om “natuur te ontwikkelen”. In werkelijkheid worden in opdracht van Essent bossen van Staatsbosbeheer kaalgeslagen. Zo gaat beschermd bos van het N2000-gebied Drents-Friese Wold rechtstreeks de kachel in. En hoewel de vergunningverlening rammelt, blijkt het werk al grotendeels uitgevoerd. De Woudreus is van plan alle juridische mogelijkheden te benutten om voortgaande ontbossing een halt toe te roepen.

 Omdat de laatste jaren op grote schaal bomenkap plaats vindt, maakt De Woudreus zich sterk voor de bescherming en het behoud van bomen en het bevorderen van herplanting. Speciale aandacht heeft de Stichting voor de wijze, waarop het bosbeheer in Zuidwest-Drenthe en Zuidoost-Friesland plaatsvindt. Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet                               Hoewel vergunningen en ontheffingen op basis van de Flora-en faunawet en Natuurbeschermingswet nog lang niet rond waren, bleek begin januari 2015 een groot deel van het bos reeds gekapt en waren het hout en de biomassa al afgevoerd. Achteraf bleken de werkafspraken met de aannemer in september 2014 al gemaakt te zijn, Essent betaalde de kap. Duurzaam                                                                                                      Staatsbosbeheer beweert haar bossen te beheren volgens de voorwaarden van bestaande keurmerken van duurzaamheid, zoals bijv. het FSC-keurmerk. Recentelijk zijn afspraken met milieuorganisaties en energiebedrijven gemaakt, dat alleen houtresten en -afval gebruikt zouden worden van bos , waarvan “de vitaliteit versterkt wordt, terwijl de productie van het bos op peil blijft”. Hoe deze kaalkap past in het door FSC gepredikte en vereiste duurzame bosbeheer is De Woudreus een raadsel. Sloopwerk                                                                                                                                 Nog voordat kolencentrales en milieuorganisaties tot overeenstemming kwamen, wat als biomassa mag worden verstookt, is dus in een beschermd Natura 2000 bos al grootschalig sloopwerk verricht om hout voor energie te kunnen leveren. De vergunningsvoorwaarde voor het leveren van compensatie voorafgaand aan het werk wordt niet nageleefd: er wordt slechts  20 ha nieuw bos beloofd, terwijl meer dan 75 ha wordt ontbost en nog eens 70 ha van alle bosopslag en onderbegroeiing wordt ontdaan.    ]]>

Jaaroverzicht 2014

bi-logical. De titel was Ecodrama. Hier werden Mr. Anna Jonkhoff, Cees Zoon en De Woudreus om documentatie gevraagd inzake de herinrichting van het Dwingelderveld, met onder meer de kap van laanbomen in de verboden broedtijd en de vernietiging van rond 10 ha oud bos voor dump landbouwgrond langs de A28. In dit artikel wordt belicht dat natuurbeheerders er niet in slagen om bepaalde biotopen gezond te houden of te krijgen en dat aan de andere kant natuurbeheerders een volledig eigen koers varen die soms haaks staat op het natuurbeleid vanuit Brussel. De Overheid is zo verweven met het uitgevoerde natuurbeleid en beducht om de belangen van de landbouw te schaden, dat er aan beide kanten van het spectrum niets gebeurt en ook dat de overheid wetten en opgelegde dwangsommen naast zich neer kan leggen. Verder waren er diverse e-mails met vragen en verzoeken tot hulp of advies. Nieuwe natuurwet We schreven dit najaar de Tweede Kamer dat wij met de nieuwe natuurwet die voorligt, nog steeds geen vrede kunnen hebben. De wet belooft weinig goeds voor de bossen : ontbossing bij wet toestaan wordt ingegeven door de prangende wens om bestaande bossen om te vormen tot stuifzand of hoogveen. We zetten uiteen wat de waarde is van bos en bosbiotopen. We belichtten wat Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn voorschrijven mbt behoud van deze habitat voor de kwalificerende soorten, waarvan Nederland zelf heeft aangegeven die te willen beschermen. We kregen antwoord dat de inhoud van onze brief door de Vaste Commissie zou worden betrokken bij het overleg dienaangaande. Powerpoint-presentatie In september gaf De Woudreus een presentatie voor een grote groep studenten van de Hogeschool Van Hall Larenstein te Leeuwarden. Ons werd gevraagd de standpunten van De Woudreus toe te lichten. We gaven met een powerpoint-presentatie, vervaardigd door Stichting Iquatro- een korte toelichting omtrent Europese wet- en regelgeving versus nationaal beleid in Nederland. We belichtten dit keer de positie van de grondeigenaren in N2000. Verzoek tot handhaving Aan   GS van Friesland en Drenthe, aan B&W der gemeenten Ooststellingwerf en Westerveld, alsmede de staatssecretaris schreven wij tot slot een verzoek tot handhaving van de verschillende wetten. In augustus zou Staatbosbeheer gaan voorlichten wat gekapt ging worden in het Drents Friese Wold. Zonder vastgesteld beheerplan is dit zonder ‘passende beoordeling’ verboden. We kregen uiteindelijk als antwoord dat zowel GS Friesland als Drenthe een NB vergunning hebben geëist van Staatsbosbeheer. Er blijken geen ecologische rapporten of inventarisaties te zijn. Van de gemeenten ontvingen we nauwelijks antwoord. Kennelijk is er geen idee, of men vindt het niet belangrijk, dat zulke ingrepen ook omgevingsvergunningen nodig hebben. Een zorgelijke ontwikkeling. Daarover volgende keer. Tot slot…….. Het jaar 2014 loopt rap ten einde. We bedanken u allen voor uw steun en verwelkomen alle nieuwe contacten, die we dit jaar hebben gemaakt. We zien dat onze Stichting in een behoefte voorziet. Wilt u een donatie aan ons overmaken, dan zijn wij u daarvoor zeer erkentelijk. Rekening nummer is NL 74 RABO 0102785937. Rest ons u en de uwen fijne feestdagen toe te wensen en een gelukkig en vooral gezond Nieuw Jaar! Het Bestuur van De Woudreus.          ]]>